Wat zitten wij als mens toch bijzonder in elkaar. Neem nou het stressmechanisme. Als je kijkt hoe dat bij onze voorouders de dieren werkt, dan zie je dat wanneer ze gevaar waarnemen ze gaan vluchten of vechten. Het lichaam bereidt zich door middel van het stressmechanisme direct voor voor om optimaal te kunnen gaan vluchten of vechten, nog voordat ze dit effectief gedaan hebben. Bij ons mensen werkt dit precies zo. Als we in stress zijn bereidt het lichaam zich ook voor op een intense spieractiviteit. Maar in tegenstelling tot de dieren kunnen wij ons angstig voelen en druk maken over allerlei zaken waarbij geen spieractiviteit nodig is. Ons lichaam is er dan wel op voorbereid maar het wordt niet gebruikt. En omdat we het niet gebruiken gaan we daar last van krijgen en dat zijn de symptomen die we krijgen als we onder grote stress staan.
Angst en stress zijn hangen met elkaar samen.
Angst zou je kunnen zeggen is stress. Angst zonder stress bestaat niet. Andersom kun je wel stress hebben zonder dat je de onderliggende angst waarneemt. Je hebt dan wel stress in je lichaam maar je kunt dan niet over angst spreken. Om te zien hoe het stressmechanisme werkt kunnen we kijken hoe dieren reageren op gevaar. Wanneer zij gevaar waarnemen zullen ze ofwel vluchten in zo’n situatie ofwel ze gaan vechten. In beide situaties vraagt dit om een activiteit waarbij de spieren intens moeten werken. Door adrenaline in het bloed af te geven bereidt het lichaam zich hierop voor. Deze de adrenaline heeft een aantal bijzondere effecten. Om goed te kunnen vechten of vluchten is het nodig dat er meer bloed naar de spieren gaat. Hiervoor wordt de bloedsomloop geactiveerd door het hart sneller te laten kloppen. Je kunt dit aanvoelen als hartkloppingen. Je hebt dit vast wel eens gevoeld wanneer je hard gelopen hebt. Nu is het zo dat bij het stressmechanisme je hart al sneller gaat kloppen nog voordat je bent gaan bewegen. Je spieren worden op deze manier al goed doorbloed als voorbereiding op een komende activiteit. Om goed te kunnen bewegen is het dus nodig dat het bloed vooral naar de spieren gaat. En zo komt het dat er minder bloed naar de hersenen en uiteinden van het lichaam gaat. Als er minder bloed naar de hersenen gaat, heeft dit ook het effect dat deze minder goed gaan functioneren. We kunnen ons dan minder goed concentreren en we kunnen ons soms ook duizelig voelen.